Walter Gropius
Walter Gropius begon in 1903 aan
zijn architectuuropleiding in München en maakte deze af in Berlijn in 1907. Na
zijn opleiding trad hij in dienst bij het architectuurbureau van Peter Behrens.
Na 3 jaar hier werkzaam te zijn geweest ging Walter Gropius zelfstandig te werk
als architect en industrieel ontwerper. Zijn eerste grote opdracht was de Fagus
Factory in Anfeld in 1911, dit was de eerste fabriek waarvan de wanden vrijwel
geheel van glas waren, een zeer vooruitstrevend bouwwerk.
In 1919, begin maart, volgde hij
architect Bruno Taut op als voorzitter van Arbeitsrat fur Kunst in Berlijn. Dit
was een breed-georiënteerde vereniging ter bevordering van samenwerking tussen
kunstenaars met als doel de kunstenaars ervan bewust te maken dat hun
maatschappelijke rol in de wederopbouw van het na de eerste wereldoorlogse
Europa, door middel van congressen, tentoonstellingen en publicaties.
Uiteindelijk ging deze raad ten einde in 1921, maar werd in 1928 weer succesvol
opgepakt met al haar idealen inbegrepen.
Dankzij de machtovername door de
nazi’s is Walter Gropius in 1934 uitgeweken naar het Verenigd Koninkrijk. Hier
bleef hij maar kort, want in 1937 zette hij zijn reis voort naar de Verenigde
Staten, waar hij hoogleraar werd aan de universiteit in Harvard. Hier werkte
hij samen met de medearchitect Marcel Breuer die hij nog kende uit de
Bauhaus-periode.